Klankintroductie p

Instructie gevoelige groep:

Introduceer de letter [p] aan de hand van het voorwerp (een waxinelichtje/kaarsje) en de grote klankplaat die bij deze klank hoort. Doe dit met ondersteuning van het betreffende klankgebaar (raak met de binnenkant van de wijsvinger kort de gesloten mond aan). Steek eerst één waxinelichtje/kaarsje aan en laat het vlammetje ritmisch dansen door met de lippen een [p] te zeggen. Niet uitblazen! Zeg: “Het kaarsje brandt. Als ik [p] zeg, danst het vlammetje: p-p-p-p”. Leg uit dat bij een ‘goede’ [p] het vlammetje alleen heen en weer gaat (‘danst’) en dat bij een ‘verkeerde’ [p] het vlammetje dooft. Geef de kinderen nu allemaal een waxinelichtje/kaarsje en laat ze zelf oefenen. Laat de kinderen vervolgens de hand op de keel leggen en leg uit dat daar de stem zit. Je kunt de stem voelen wanneer je de stem gebruikt. Bij de letter p gebruik je je stem niet; je voelt je stem dan ook niet trillen.

Laat vervolgens de klankkaart zien en benoem de 3 kenmerken van de p:

De p maken we met onze lippen op elkaar
- mondbeeld bovenaan de klankkaart
De p zeggen we zonder stem
- kleur geel op de klankkaa
- een hand op de keel
De p is kort vierkant op de klankkaart
- korte beweging met de pijl

Extra voor instructie afhankelijke groep

De leerkracht loopt bij alle leerlingen van deze groep langs en laat deze leerlingen de hand op de keel van de leerkracht leggen. De leerkracht spreekt duidelijk de p een aantal malen achter elkaar uit en verwoordt dat de stem niet trilt.
Herhaal extra de kenmerken van de klank en gebruik hierbij ter ondersteuning de klankkaart

Extra voor Instructie onafhankelijke groep

Geen