Eerste, middelste, laatste
Instructie gevoelige groep
Om later goed te kunnen leren lezen, is het van belang dat de leerlingen al vroeg in aanraking komen met de begrippen eerste, middelste en laatste. Teken hiervoor 3 vakken op het bord, waarbij in het eerste vak een klein vierkantje in linkerbenedenhoek wordt gemaakt. Leg uit dat dat het eerste vakje is, waar de eerste letter/klank van een woord staat. Schrijf vervolgens een aantal drieklankwoorden met de de doelklank als beginletter op het bord en analyseer met de kinderen deze woorden.
Vervolgens krijgen de leerlingen zelf een kaart met 3 vakken, de hak- en plakkaart, waarin in het eerste vak een klein vierkantje in de linkerbenedenhoek is gemaakt. Laat de kinderen nu zelf het juiste vak aanwijzen bij de door de leerkracht aangegeven drieklank woorden. “waar hoor je de doeklank in het woordje?”
Gebruik alleen klankzuivere mkm-woorden.
Extra voor instructie afhankelijke groep
Controleer bij deze groep eerst, of de begrippen vooraan/eerste, in het midden/ middelste en achteraan/laatste bekend zijn, door dit te oefenen met voorwerpen. Wanneer deze begrippen niet bekend zijn, dan is deze oefening nog te moeilijk.
Kies er voor deze groep voor, om de eerste paar keer één begrip in te oefenen, bv. alleen vooraan/eerste. Pas wanneer alle drie de begrippen bekend zijn en goed gaan, deze door elkaar heen gebruiken.
Laat deze groep altijd werken met een hak en plakstrook erbij. Dat geeft visuele ondersteuning. Denk eraan als leerkracht om in spiegelbeeld te werken, wanneer je richting de leerlingen werkt.
Werk via de volgende stappen:
- Zeg het woord hardop; bijvoorbeeld wak
- Zeg vervolgens het woord in stukjes; w– a- k, en geef daarbij met je hand aan op welke positie de klank staat op de hak en plakstrook.
- Zeg vervolgens het woord aan elkaar, waarbij de handen in een vloeiende beweging over de hak en plakstrook worden gehaald
- Vraag de leerlingen nu waar de doelklank (in dit geval de w) staat, vooraan – in het midden – achteraan. Geef daarbij het juiste vakje op de hak en plakstrook aan.
“waar hoor je de w in wak; vooraan, in het midden of achteraan?”
Extra voor instructie onafhankelijke groep
Deze leerlingen kunnen, na introductie, de opdracht zelfstandig maken. Daarna kunnen zij zelf woorden bedenken met de doelklank als beginklank of eindklank. Laat de leerlingen deze woorden tekenen op een werkblad. Jij geeft daarbij aan of het een woord met de doelklank vooraan of achteraan moet zijn. Je kunt ze de tekening op de hak en plakstrook laten maken, mat daarbij de doelklank in het juiste vakje geschreven. Hieronder kunnen de leerlingen woorden tekenen of schrijven, wanneer zij hieraan plezier beleven. Alle fonetisch correct geschreven woorden zijn dan goed. Dit werkblad kan zo nodig nog eens herhaald worden in de grote groep.
Materiaal bij deze activiteit
Leerlijn kerndoel
Technisch lezen en begrijpend lezen groep 1 / 2
Spelling groep 1 / 2
Subdoel leerlijn
Analyse van klanken en beginklank herkennen
Doel van de oefening
Auditief juist waarnemen van de klankpositie in een woord; vooraan/eerste, in het midden/middelste en achteraan/laatste
Uitvoering
In de grote groep en de groep opsplitsen in kleinere groepen, wanneer de leerlingen veel moeite hebben met de analyse van woorden.
Tijd
Maximaal 15 minuten.