Met klankkaarten woorden maken
Instructie gevoelige leerlingen
De leerlingen kennen nu al een aantal medeklinkers en ook één of meer klinkers. Vanaf nu is het dan ook zinvol om ook aan de auditieve synthese structureel aandacht te schenken. Gebruik de eerste tijd alleen drie klankwoorden, waarbij zoveel mogelijk de medeklinkers en klinkers die bekend zijn bij de leerlingen gebruikt worden.
Verdeel alle bekende klankkaarten te verdelen onder de leerlingen. Neem zelf als leerkracht één klankkaart van een klinker en ga voor de groep staan met de klankkaart van de klinker duidelijk voor de buik gehouden. Leg uit dat jullie samen een woord gaan maken en dat jij de middelste (in het midden) letter bent. Je hebt nog een letter vooraan(eerste) nodig en een laatste (achteraan) letter nodig. Zeg nu een mkm-woord met de klinker die de leerkracht in het midden vasthoudt; bv. das. Hak dit woord vervolgens in stukjes en wijs met de vinger de positie aan waar die letter moet komen: d – a – s. De leerlingen die de d en de s hebben mogen naar voren komen en op de juiste positie gaan staan. Lees eerst alleen en vervolgens samen met de klas de losse letters hardop voor en synthetiseer dit tot het juiste woord: d – a – s is das.
Bespreek direct of het een echt of een onzin(fantasie) woordje is en leg zo nodig de betekenis uit.
Vervolgens legt de leerkracht uit, dat ze een nieuw woordje gaat maken, waarbij één letter vooraan of achteraan anders is. Maak zo van das las, door duidelijk de posities aan te wijzen waar de letter moet komen te staan: “ik maak van das las, l – a – s. “ De leerling met de d mag weer naar zijn plaats en de leerling met de l mag op de positie vooraan gaan staan.
Instructie afhankelijke leerlingen
Werk op dezelfde manier als bij de instructie gevoelige groep, maar hierbij worden voor deze groep duidelijk zichtbaar 3 vierkanten getekend op de grond, zo groot dat er één persoon in kan staan. Maak hierbij duidelijk wat het eerste (vooraan) vierkant is, door er bv. een stip in te tekenen. Eventueel gevolgd door een pijl van (vanuit de positie van de leerlingen gezien) links naar rechts. Benoem dat dit de leesrichting is als je woorden wilt lezen. Controleer vervolgens of de leerlingen de begrippen eerste(vooraan), middelste(in het midden) en laatste(achteraan) beheersen. Is dat niet zo, ga dan alleen de klanken vooraan veranderen om zo ook het begrip eerste/vooraan goed in te oefenen.
Benoem vervolgens wat er gebeurt door de verplaatsing van de letters(de leerlingen met klankkaarten) duidelijk te verwoorden; vb. : “de d vooraan loopt weg. De l komt eraan; de d mag nu vooraan gaan staan. Nu hebben we een nieuw woord gemaakt, want nu staat de l vooraan! “
Dit benoemen vaak blijven herhalen; op deze manier wordt een taal aan de handeling toegevoegd. Dit belangrijk voor talig zwakke leerlingen! Ook het laten benoemen door één of meer leerlingen wat er gebeurt is belangrijk.
Instructie onafhankelijke leerlingen
Deze leerlingen kunnen na de introductie (zie instructie gevoelige groep) zelfstandig aan de slag. Als extra materiaal kunnen de klikklakboekjes van Veilig leren Lezen worden toegevoegd, of een vel papier met stempels of potloden. Alle leerlingen kunnen op deze manier actief meedoen en ook zelfstandig het woord gaan stempelen, schrijven of juist neerleggen in het klikklakboekje.
Materiaal bij deze activiteit
Instructie gevoelige leerlingen
- Klankkaarten van de klanken die bekend zijn
Instructie afhankelijke leerlingen
- Klankkaarten van de klanken die bekend zijn
- Hak- en plakstrook
Instructie onafhankelijke leerlingen
- Klankkaarten van de klanken die bekend zijn
- Schrijfpotlood , stempel en papier, klikklakboekje
Leerlijn kerndoel
Technisch lezen en begrijpend lezen groep 1 / 2
Spelling groep 1 / 2
Subdoel leerlijn
Synthese van woorden
Doel van de oefening
De leerlingen kunnen klanken of klankgroepen samenvoegen tot een woord, waarbij er een visuele ondersteuning aanwezig is
Uitvoering
In kleine groepjes (maximaal acht kinderen). Een grote groep moet opgesplitst worden.
Tijd
15 minuten