Klankintroductie aa

Instructie gevoelige groep

Introduceer de letter aa door met een spatel in de hand, bij alle kinderen langs te gaan om zgnd in hun keel te kijken. Zeg eens aaaaa. Net als bij de dokter.. Wanneer alle (of een aantal) leerlingen aan de beurt zijn geweest, herhaal dan de klank aa met ondersteuning van het klankgebaar; houd de rechterhand gebogen voor de mond en beweeg deze langzaam naar voren en leg de linkerhand op de keel. Laat daarna de kinderen de klank uitspreken met ondersteuning van het klankgebaar. 

Laat vervolgens de klankkaart zien en benoem de 3 kenmerken van de aa:

1. De aa maken we met onze mond wijd open:
   • Mondbeeld bovenaan de klankkaart
2. De aa zeggen we met  stem;
   • Kleur blauw op de klankkaart
   • Wel een hand op de keel
3. De aa is lang
   • Rechthoek  op de klankkaart

Vergelijk nu samen met de leerlingen de overeenkomsten en verschillen tussen de a en de aa en laat ook zien hoe dat zichtbaar is gemaakt op de klankkaart:

1. De a en ook de aa maak je met je stem (kleur blauw en wel een hand op de keel)
2. Bij de a is de mond geopend, bij de aa is de mond wijd open
3. De a is kort en de aa is lang

Extra voor instructie afhankelijke groep

1. Herhaal extra de kenmerken van de klank a en aa en gebruik hierbij ter ondersteuning de klankkaarten van de a en aa.
2. Laat de leerlingen het zien en voelen bij de leerkracht en bij zichzelf.
3. Wissel nu de a en aa af; laat de leerlingen het steeds bij zichzelf voelen zien, eventueel met behulp van een spiegel. Laat de leerlingen benoemen wat het verschil is tussen de a en aa (mond open /mond wijd open en a is kort en aa is lang) en de overeenkomsten (de a en aa maak met je stem) 

Extra voor Instructie onafhankelijke groep

Geen